Gaasterlandse bossen

Naast het water wat goed vertegenwoordigd is in De gemeente Gaasterland-sleat bevat de Gemeente ook een aantal bosrijke gebieden. Het grootste bos is het rijkster bos. Maar ook het Lycklema bos, Balkster bos, van couvorden bos, bremer wildenis en het huitenburster butenpol en buten wal zijn bos vanformaat. Het rijsterbos is mischien wel het bekentste bos van allemaal uit dit rijtje. Het rijsterbos ligt op ongeveer 7 kilometer afstand van Balk. hieronder staat kort samen gevat de geschiedenis en karakter van het bos. 

De recreatiehoofdweg van Fryslân

Zonder enige overdrijving mag de Murnzerleane in het Rysterbosk de ‘recreatiehoofdweg’ van
Fryslân worden genoemd. Wat de Kalverstraat is voor Amsterdam, is het pad in
dit bos in Gaasterland voor deze provincie. Het hele jaar door wemelt het er
van de mensen. Het totale bezoekersaantal wordt geschat op 150.000 per jaar. Ze
genieten er van het gevarieerde loofbos met vooral veel oude eiken. Als ze de
route van Rijs naar het Klif volgen, kunnen ze halverwege bij het paviljoen
even pauzeren. Komen ze van de andere kant, dan kunnen ze op het keerpunt in
Rijs terecht voor een versnapering. Het kan niet mooier voor wie van vaste
patronen houdt.

 

Het bos is van bijzondere historische betekenis. De vondst van een steenkist, in 1849,
maakte duidelijk dat al heel lang geleden in Gaasterland mensen hebben gewoond.
De steenkist zelf is verloren gegaan, maar de plaats van de vondst in het
Rysterbosk is aangegeven met een steen met inscriptie en een aanduiding van de
plattegrond van het monument. Er zijn nog meer oudheidkundige vondsten in het
bos gedaan, waaronder een veertiende-eeuws grafveld. Een minder oud monument is
het vredestempeltje, dat kort na de overheersing door Napoleon moet zijn
opgericht. Het tempeltje staat aan de Murnzerleane vlakbij de hoofdingang in
Rijs.

Het bos zelf is in de zeventiende eeuw aangelegd door de familie De Wildt, die later de naam
De Ruyter De Wildt kreeg. De werkschuur van It Fryske Gea is er later naar
genoemd. Het Rysterbosk werd rondom ‘huize Rijs’ aangelegd in barokstijl, met
lange rechte lanen en dwarslanen waardoor vierkante vakken ontstonden. Delen
van het terrein die later zijn aangelegd, hebben een meer landschappelijk
aanzien.

Later, toen het huis en het bos in bezit kwamen van de familie Van Swinderen, kreeg het Rysterbosk
betekenis in economische zin, door de exploitatie van eikenhakhout. In 1941 nam
It Fryske Gea het bos over. Het werd ondergebracht in de Stichting Rijsterbos
en kreeg toen al faam als wandelbos. Leden van It Fryske Gea kregen vrije
toegang, niet-leden konden een dagkaart kopen voor 10 cent per persoon.

 

Het Rysterbosk van tegenwoordig bestaat voor het grootste deel uit loofbos. Eiken
overheersen, maar er zijn ook heel mooie beuken. Lariks, douglasspar en grove
den komen ook nog voor, maar deze naaldbomen worden geleidelijk vervangen door
loofbomen. Zo moet het bos een natuurlijker aanzien krijgen. Van het
oorspronkelijke eikenhakhout is nog ongeveer 5 hectare over. Bijzonder is het
voorkomen van de wintereik, een in Nederland niet veel voorkomende boomsoort.
De winter- eik zou in het Rysterbosk een overblijfsel kunnen zijn van de
oorspronkelijke vegetatie op de Gaasterlandse zandgronden. Hier en daar zijn in
het bos nog sporen van vroegere heidevelden te vinden.

 

Heel Gaasterland is bijzonder rijk aan varensoorten. Het Rysterbosk is er geen
uitzondering op. De brede stekelvaren komt algemeen voor. Bijzonder mooi zijn
het sierlijke dubbelloof en de gewone eikvaren. Bosplanten als bosanemoon,
dalkruid en rode bosbes zijn hier en daar in het Rysterbosk te vinden. Het
aantal paddestoelen in het bos is aanzienlijk: er zijn meer dan 120 soorten
gevonden.

 

De zoogdieren in het bos houden niet van drukte, maar als het eens wat rustiger
is, laten reeën en eekhoorns zich wel eens zien. De das is heel wat
terughoudender. Hij komt alleen

’s nachts zijn burcht uit. Van oorsprong kwam deze grote marter-achtige al in het
Rysterbosk voor, tot in 1922 het laatste exemplaar werd afgeschoten. De huidige
populatie stamt af van de dassen die zo’n veertig jaar geleden in Gaasterland
zijn uitgezet. Ze vinden hier een geschikt leefgebied, met een heuvelachtige
bodem en naastliggende voedselrijke graslanden.

Nu holle bomen niet meer worden opgeruimd, krijgen vleermuizen weer kansen. In het bos
komen verschillende soorten voor, waaronder de rosse vleermuis, de ruige
dwergvleermuis en de gewone grootoorvleermuis.

Het Rysterbosk is rijk aan broedvogels. Er zit een kolonie blauwe reigers. Bosuil
en ransuil nestelen er, net als de boomvalk, de buizerd en de havik. Van de
spechten wordt vooral de grote bonte specht veel gezien. In totaal zijn hier
meer dan vijftig soorten broedvogels geteld, waaronder ook bosvogels als
wielewaal en nachtegaal.

Het is opvallend hoeveel vogels tijdens de trek Gaasterland aandoen. In het Rysterbosk
strijken soms duizenden lijsterachtigen neer. In het verleden zijn hier veel
houtsnippen gevangen, voor consumptie. In de herfst werden met grote valnetten
of ‘flouwen’ de laag over de grond vliegende houtsnippen onderschept. Ooit
stonden in het Rysterbosk meer dan twintig flouwen. Deze wijze van vogelvangen
voor consumptie is al lang verboden, maar voor wetenschappelijk
trekvogelonderzoek is toch nog een flouw bewaard gebleven.

 

Het Rysterbosk heeft net als veel andere bossen te kampen met verdroging. Het is
een uitzijgingsgebied, dat zijn water kwijtraakt aan de laag bemalen gronden in
de omgeving. Door een systeem van stuwen wordt geprobeerd het probleem op te
lossen. Aan de zuidkant van het bos is grond aangekocht om een natuurlijker
overgang tussen de hoge bomen van het bos en de naastgelegen lage polder te
bewerkstelligen.

Het Murnzerklif ligt vlak achter het Rysterbosk, gescheiden door de weg van
Oudemirdum naar Mirns. De hoge klifrand, die in de tijden van de Zuiderzee
ontstond door afslag, is nog redelijk intact. Er komt op het gebied van de
flora nog een aantal typerende klifsoorten voor, zoals grasklokje,
zandblauwtje, geel walstro, gewone rolklaver, Engels gras en zandpaardebloem.
Langs de klifrand bloeien in het voorjaar brem, sleedoorn en eenstijlige
meidoorn.